TEXTAREA |
Inhoud Handleiding HTML Overzicht elementen |
|
|
Van het TEXTAREA element worden de volgende attributen beschreven: NAME, ROWS, COLS, WRAP, DISABLED, READONLY, TABINDEX en ACCESSKEY. De beschrijving van de attributen STYLE, CLASS, ID, TITLE, LANG en DIR is opgenomen in het onderdeel Algemene attributen. Een overzicht van attributen, die betrekking hebben op het uitvoeren van een script bij het optreden van een bepaalde gebeurtenis, wordt gegeven in het onderdeel Gebeurtenis-attributen. Het gebruik van het TEXTAREA wordt toegelicht in het onderdeel Formulieren in de Handleiding HTML. |
TEXTAREA
|
Het TEXTAREA element definieert een rechthoekig vak in een formulier, waarin de gebruiker over meerdere regels tekst kan invoeren. De opbouw is: <TEXTAREA ..></TEXTAREA> Aan het TEXTAREA element moeten minimaal de attributen ROWS en COLS worden toegevoegd. Daarnaast zal, voor de verwerking van het formulier, meestal het NAME attribuut vereist zijn. Als optie kan tussen het begin en eind van het TEXTAREA element een standaard tekst geplaatst worden, welke in het tekstvak wordt weergegeven: <TEXTAREA ..>standaard tekst</TEXTAREA> |
||||||||
NAME
|
Het NAME attribuut wordt gebruikt om het tekstvak een naam te geven en daarmee het CGI-script in staat te stellen het te onderscheiden van andere controls van het formulier.
De opbouw is: <TEXTAREA NAME="naam" ..></TEXTAREA> |
||||||||
ROWS
|
Met het ROWS attribuut wordt bepaald hoe hoog het tekstvak is, uitgedrukt in het aantal rijen (regels) tekst. De hoogte heeft betrekking op de weergave van het tekstvak en niet op de hoeveelheid regels die een gebruiker kan invoeren. Het ROWS attribuut moet aan elk TEXTAREA element worden toegevoegd. De opbouw is: <TEXTAREA ROWS="waarde" ..></TEXTAREA> |
||||||||
COLS
|
Met het COLS attribuut wordt bepaald hoe breed het tekstvak is, uitgedrukt in het aantal kolommen (karakters) tekst. De breedte heeft betrekking op de weergave van het tekstvak en niet op de hoeveelheid karakters die een gebruiker op een regel kan invoeren. De tekst in een tekstvak wordt weergegeven in een lettertype met een vaste letterafstand. Het COLS attribuut moet aan elk TEXTAREA element worden toegevoegd. De opbouw is: <TEXTAREA COLS="waarde" ..></TEXTAREA> |
||||||||
WRAP
|
Standaard wordt in Netscape Navigator de ingevoerde tekst in een tekstvak niet afgebroken. Pas als je op Enter drukt ga je naar de volgende regel. Met het WRAP attribuut kun je de tekst wel automatisch laten afbreken. De opbouw is: <TEXTAREA WRAP="waarde" ..></TEXTAREA> De volgende waarden zijn mogelijk:
|
||||||||
DISABLED
|
Met het DISABLED attribuut kan aangegeven worden dat de gebruiker niets mag invoeren in het tekstvak. De opbouw is: <TEXTAREA DISABLED ..></TEXTAREA> Een TEXTAREA element met het attribuut DISABLED krijgt geen focus als de gebruiker er in klikt, wordt overgeslagen in de tab-reeks en de waarde van het element wordt niet meegezonden met de rest van het formulier. |
||||||||
READONLY
|
Met het READONLY attribuut kan bepaald worden dat de tekst in het tekstvak niet gewijzigd mag worden. De opbouw is: <TEXTAREA READONLY ..></TEXTAREA> |
||||||||
TABINDEX
|
Met het TABINDEX attribuut kan de volgorde bepaald worden, waarmee verschillende onderdelen van een document (hyperlinks, gebieden van een client-side image map en controls van een formulier) de focus kunnen krijgen (geactiveerd kunnen worden) als de gebruiker de tab-toets op het toetsenbord indrukt. De opbouw is: <TEXTAREA TABINDEX="waarde" ..></TEXTAREA> De waarde mag een positief of negatief geheel getal (integer) zijn. De normale tab-volgorde is de volgorde waarin de elementen in het document voorkomen. Elementen waarvoor het TABINDEX attribuut gebruikt is, komen voor elementen zonder het TABINDEX attribuut. Elementen met een positieve waarde voor de TABINDEX worden doorlopen van de laagste waarde naar de hoogste waarde. Een element met een negatieve waarde voor de TABINDEX doet niet mee in de tab-volgorde. Hetzelfde geldt voor elementen met het DISABLED attribuut. |
||||||||
ACCESSKEY
|
Het ACCESSKEY attribuut kan gebruikt worden om een sneltoets aan het TEXTAREA element toe te wijzen en daarmee de gebruiker direct vanaf het toetsenbord toegang te geven tot het tekstvak. Gebruik van de sneltoets geeft het tekstvak de focus (activeert het), waarna de gebruiker tekst kan invoeren. De opbouw is: <TEXTAREA ACCESSKEY="waarde" ..></TEXTAREA> De waarde is een enkel, case-insensitive (geen onderscheid tussen hoofd- of kleine letters) karakter uit het karakterset van de browser. In Windows moet de toets van het karakter ingedrukt worden in combinatie met de Alt-toets, op Apple systemen in combinatie van de Cmd-toets. Om de gebruiker attent te maken van de sneltoets is het verstandig deze in de tekst of een label te vermelden. |
Inhoud Handleiding HTML Index Overzicht elementen
|