INPUT |
Inhoud Handleiding HTML Overzicht elementen |
|
|
Van het INPUT element worden de volgende attributen beschreven: TYPE, NAME, VALUE, CHECKED, SIZE, MAXLENGTH, SRC, ALT, ALIGN, USEMAP, ISMAP, DISABLED, READONLY, TABINDEX en ACCESSKEY. De beschrijving van de attributen STYLE, CLASS, ID, TITLE, LANG en DIR is opgenomen in het onderdeel Algemene attributen. Een overzicht van attributen, die betrekking hebben op het uitvoeren van een script bij het optreden van een bepaalde gebeurtenis, wordt gegeven in het onderdeel Gebeurtenis-attributen. Het gebruik van het INPUT element wordt toegelicht in het onderdeel Formulieren in de Handleiding HTML. |
INPUT
|
Met het INPUT element wordt een veld in een formulier gedefinieerd, waarin de gebruiker gegevens kan invoeren. Bij de invoer kan het ondermeer gaan om een enkele regel tekst, een selectie met behulp van keuzerondjes en aankruisvakjes en opdrachten tot het verzenden van de ingevoerde of geselecteerde informatie, of het herstellen van de beginwaarden. De opbouw is: <INPUT ..> Het INPUT element heeft alleen attributen en geen inhoud. Een beëndiging is daarom niet toegestaan. Voor de verwerking van het formulier zal meestal het NAME attribuut vereist zijn. |
||||||||
TYPE
|
Met het TYPE attribuut wordt bepaald wat voor soort gegevens het invoerveld accepteert. De opbouw is: <INPUT TYPE="waarde"> De volgende waarden zijn beschikbaar:
|
||||||||
NAME
|
Het NAME attribuut wordt gebruikt om een invoerveld een naam te geven en daarmee het CGI-script in staat te stellen het te onderscheiden van andere controls van het formulier. De opbouw is: <INPUT NAME="naam"> |
||||||||
VALUE
|
Het VALUE attribuut heeft een betekenis die afhangt van waarde aan het TYPE attribuut is gegeven:
<INPUT VALUE="waarde"> Indien het TYPE attribuut de waarde "radio" heeft, moet het VALUE attribuut gebruikt worden. |
||||||||
CHECKED
|
Met het CHECKED attribuut wordt bij de waarden "radio" en "checkbox" voor het TYPE attribuut een standaardkeuze aangegeven. De opbouw is: <INPUT TYPE="checkbox" CHECKED> of <INPUT TYPE="radio" CHECKED> |
||||||||
SIZE
|
Met het SIZE attribuut wordt bij de waarden "text" en "password" voor het TYPE attribuut bepaald hoe breed (uitgedrukt in het aantal karakters) het veld op het scherm moet worden weergegeven. Het SIZE attribuut heeft geen invloed op de hoeveelheid tekst die de gebruiker kan intoetsen. De tekst in de invoervelden wordt weergegeven in een lettertype met een vaste letterafstand. Als het SIZE attribuut niet wordt gebruikt dan wordt als standaard 20 karakters aangehouden. Bij de overige waarden voor het TYPE attribuut wordt de breedte uitgedrukt in pixels. De opbouw is: <INPUT SIZE="waarde"> |
||||||||
MAXLENGTH
|
Met het MAXLENGTH attribuut wordt bij de waarden "text" en "password" voor het TYPE attribuut bepaald hoeveel karakters de gebruiker kan intoetsen. De opbouw is: <INPUT MAXLENGTH="waarde"> De waarde is een getal. |
||||||||
SRC
|
Met het SRC attribuut wordt bij de waarde "image" voor het TYPE attribuut bepaald, welke afbeelding moet worden weergegeven als grafische "submit" knop. De opbouw is: <INPUT TYPE="image" SRC="URI"> De URI (Uniform Resource Identifier) heeft de volgende opbouw: http://host/path Host specificeert het adres van de server, waarop zich de gevraagde afbeelding bevindt. Het kan een IP-adres zijn, maar meestal is het de naam van de machine. Een machinenaam (ook wel domeinnaam) bestaat uit meerdere delen gescheiden door een punt, begint vaak met "www" en eindigt met een landcode (bijvoorbeeld "nl", "be", "uk") of de vooral in de Verenigde Staten gebruikte code voor de sector (bijvoorbeeld "com" voor commerciële instellingen en "org" voor non-profit organisaties). Path geeft aan hoe de gevraagde afbeelding op de server gevonden kan worden: in welke directory en onder welke bestandsnaam. Het is niet altijd nodig een complete URI op te nemen. Als de gevraagde afbeelding zich op de lokale server bevindt, dan volstaat de volgende URI: path |
||||||||
ALT
|
Met het ALT attribuut kan bij de waarde "image" voor het TYPE attribuut een alternatieve tekst opgegeven worden, voor als de browser de afbeelding niet kan weergeven (bij gebruik van een tekst-georiënteerde browser). De opbouw is: <INPUT TYPE="image" SRC="bestemming" ALT="alternatieve tekst"> |
||||||||
ALIGN
|
Met het ALIGN attribuut wordt bij het waarde "image" voor het TYPE attribuut de verticale uitlijning van de afbeelding bepaald. De opbouw is: <INPUT TYPE="image" SRC="bestemming" ALIGN="uitlijning"> Voor de mogelijkheden voor de uitlijning zie de beschrijving van het IMG element. |
||||||||
USEMAP
|
De door de server te ondernemen actie kan afhankelijk gemaakt worden van de coördinaten van het punt waarop geklikt wordt in de via het SRC attribuut opgegeven afbeelding. Het USEMAP attribuut wordt in dat geval gebruikt om te specificeren in welke "map" de bij de afbeelding behorende gegevens gevonden kunnen worden. De opbouw is: <INPUT TYPE="image" SRC="URI_afbeelding" USEMAP="URI_map#map_naam"> Voor een toelichting op de URI zie het SRC attribuut. Als de map-gegevens in hetzelfde document wordt opgenomen, is het voldoende alleen de naam van de map op te geven: USEMAP="#map_naam" Voor meer informatie zie de beschrijving van Client-side image maps. |
||||||||
ISMAP
|
Het ISMAP attribuut geeft aan dat de afbeelding een zogenaamde "server-side image map" is, ofwel een aanklikbare afbeelding waarvan de werking gecontroleerd wordt door (een cgi-script op) de server. De aanklikbare afbeelding is opgedeeld in verschillende gebieden. Als je op de afbeelding klikt, worden de coördinaten van de plaats op de afbeelding waar je klikt naar het (via het ACTION attribuut van het FORM element opgegeven) cgi-script op de server verstuurd. Op basis van de coördinaten bepaalt het cgi-script op welk gebied je hebt geklikt en wat de bijbehorende actie is. De opbouw is: <INPUT TYPE="image" SRC="URI_afbeelding" ISMAP> |
||||||||
DISABLED
|
Met het DISABLED attribuut kan aangegeven worden dat de gebruiker niets mag invoeren in het betreffende veld. De opbouw is: <INPUT DISABLED> Een INPUT element met het attribuut DISABLED krijgt geen focus als de gebruiker er op klikt, wordt overgeslagen in de tab-reeks en de waarde van het element wordt niet meegezonden met de rest van het formulier. |
||||||||
READONLY
|
Indien het TYPE attribuut de waarde "text" of "password" heeft, kan met het READONLY attribuut bepaald worden dat de tekst, welke met het VALUE attribuut in het tekstveld is geplaatst, niet gewijzigd mag worden. De opbouw is: <INPUT VALUE="tekst" READONLY> |
||||||||
TABINDEX
|
Met het TABINDEX attribuut kan de volgorde bepaald worden, waarmee verschillende onderdelen van een document (hyperlinks, gebieden van een client-side image map en controls van een formulier) de focus kunnen krijgen (geactiveerd kunnen worden) als de gebruiker de tab-toets op het toetsenbord indrukt. De opbouw is: <INPUT TABINDEX="waarde"> De waarde mag een positief of negatief geheel getal (integer) zijn. De normale tab-volgorde is de volgorde waarin de elementen in het document voorkomen. Elementen waarvoor het TABINDEX attribuut gebruikt is, komen voor elementen zonder het TABINDEX attribuut. Elementen met een positieve waarde voor de TABINDEX worden doorlopen van de laagste waarde naar de hoogste waarde. Een element met een negatieve waarde voor de TABINDEX doet niet mee in de tab-volgorde. Hetzelfde geldt voor elementen met het DISABLED attribuut. |
||||||||
ACCESSKEY
|
Het ACCESSKEY attribuut kan gebruikt worden om een sneltoets aan het INPUT element toe te wijzen en daarmee de gebruiker direct vanaf het toetsenbord toegang te geven tot het control, dat door het element in het formulier is geplaatst. Gebruik van de sneltoets geeft het control de focus (activeert het), waarna de gebruiker bijvoorbeeld in het geval van een tekstveld tekst kan invoeren. De opbouw is: <INPUT ACCESSKEY="waarde"> De waarde is een enkel, case-insensitive (geen onderscheid tussen hoofd- of kleine letters) karakter uit het karakterset van de browser. In Windows moet de toets van het karakter ingedrukt worden in combinatie met de Alt-toets, op Apple systemen in combinatie van de Cmd-toets. Om de gebruiker attent te maken van de sneltoets is het verstandig deze in de tekst of een label te vermelden. |
||||||||
ACCEPT |
|
|
Inhoud Handleiding HTML Index Overzicht elementen
|